Wekker om vijf uur. Ik had er tegenop gezien, maar stap met het goede been onder de douche. Na het dagelijkse ochtendritueel verzamel ik kleerhangers. Het laatste restje voorbereiding voor mijn eerste ervaring met het verkopersschap op Koninginnedag.
Om zes uur lopen mijn lief en ik met onze bepakte fietsen aan de hand naar de plek die we voor ogen hebben. Het valt niet mee om een geschikte plek te vinden. Op veel plekken staan al mensen, lege plekken zijn afgeplakt. Tegen de regels in van de gemeente, zodat de afzetting genegeerd mag worden. Vinden sommigen. Anderen niet. En tot die anderen behoren wij. Dus gaan wij aan de minder drukke kant van de straat staan, in de kille schaduw, waar nog geen gebied is opgeëist.
We zetten onze spullen klaar voor verkoop. Kleding aan de kledingrekken, boeken, videobanden en prullaria op een kleed op de grond. Het wachten, in de vroegkou, is begonnen.
Even voor half acht verkoop ik mijn eerste boek. Een groot en zwaar Engels boek over psychologie, dat ik tijdens mijn studie, elf jaar geleden, heb gebruikt. Eén euro. Verkocht. Dat scheelt sjouwen straks!
Binnen een uur verkoop ik nog twee boeken voor twee euro per stuk. Heleen van Royen en een boek over Pilates. Dat gaat lekker! Witte Oleander volgt, net als de stereo die voor één euro weg mag. Dan een boek over Camille Claudel. Inmiddels is het half elf en heeft bijna niemand naar mijn kleding gekeken. Ook de kledingrekken die ik had gekocht bij de Blokker blijken mega-instabiel te zijn. Resistent tegen windvlagen zijn ze helaas niet, zodat ik rond twaalven genoodzaakt ben alle broeken opgevouwen op het kleed naast de boeken te leggen. Slechte investering dus.
We krijgen buren die hun merkkleding uitstallen. Vrienden van hen die komen aanwaaien kopen spulletjes bij ons. Vier videobanden, die ze zelf proberen door te verkopen. Bij Star Wars lukt dat, voor dezelfde prijs. Een ander koopt een regenstok en speelt ermee tot iedereen er gek van wordt.
We hebben best lol. Verkopen een matrashoes die onze matras niet paste, de koffiekan waar we eerder koffie uit dronken, en de walkman van honderd jaar oud. Dat iemand daar nog 50 cent voor overheeft verbaast me. Zelfs mijn überlelijke gympen gaan voor 50 cent mee naar een ander huis. Dan is eindelijk mijn kleding aan de beurt. Zeven stuks in totaal verkoop ik uiteindelijk. Een tegenvaller.
Naarmate de tijd verstrijkt daalt het lolniveau. Vanaf moment één was al duidelijk dat wij niet voor het verkopersschap waren geboren, maar je moet het toch eens meemaken in je leven. Maar het vroege opstaan, het weinige verkopen (32 euro voor 31 spulletjes) en de kou als de zon weer achter de huizen is verdwenen eisen zijn tol en om twee uur geven we de brui eraan. We brengen de spullen thuis en gaan dan zelf nog even op de struin.
Voor één euro koop ik een boek van Heleen van Royen. Eén zelf verkocht, één van iemand anders gekocht.
Ik ben geen verkoper. Ik vertel eerlijk waarom ik een boek verkoop (over het droomsymbolenboek: ik vind de droomverklaringen te onheilspellend = niet handig om te vertellen), zet niet hoger in zodat iemand kan afdingen en vooral: roep niets, in tegenstelling tot de buren aan beide zijden. En vanaf moment één wist ik: één keer en nooit weer.
Alle overgebleven kleren dump ik één dezer dagen bij de textielbox.
Sporthallen waren mijn uitvalsbasis de afgelopen dagen. Eerst was daar het Sportpaleis Antwerpen, waar Roger Waters de man van de avond was. Een uitverkocht Sportpaleis ontving hem met open armen, al vond zijn zoon, toetsenist in de band, dat het publiek nogal 'lauw' was. Misschien dat we waren lamgeslagen door de hitte. Als je met 7500 mensen in een zaal zit zonder airco, loopt de temperatuur snel op. Roger Waters liet zich er niet door kisten. Hij balde zijn vuist om zijn anti-oorlogboodschap kracht bij te zetten. De teksten die hij jaren geleden schreef, zijn nu nog steeds van toepassing. En dat is toch wel erg triest.
Hoewel ik er niet op zit te wachten om tijdens een concert met mijn neus op de feiten te worden gedrukt, ik lees dagelijks toch al de krant, is het natuurlijk goed dat een artiest de boodschap verspreidt. Al had ik wel genoeg boodschap gezien bij de concert van Madonna. En als alle artiesten zonodig politiek correct moeten doen tijdens een concert, is het toch een stuk minder leuk. Desalniettemin was het fantastisch om Roger Waters live te zien en ondergedompeld te worden in zijn psychedelische Pink Floyd-muziek. Hoewel het geluid niet altijd even goed was, jammer omdat ik daar (te) veel waarde aan hecht, was het een geweldige ervaring. En wie niet weet wie Roger Waters is, schaam u. En ga googelen.
Gister was daar de 'sporthal' van de Rai, waar het EK Turnen plaatsvond. Drie jaar geleden was ik daar ook al te vinden, om Koninginnedag te ontvluchten. Dit keer was ik er met mijn nichtje van 8, die vijf keer in de week turnt (en het nog leuk vindt ook) en mijn zus. Een hele dag meerkamp finales, mannen en vrouwen. Wat opvalt trouwens is dat turnen de enige sport ter wereld lijkt te zijn waar de vrouwen populairder zijn dan de mannen. Bij de vrouwen zat de hele zaal vol, bij de mannen nog niet eens de helft. Sommige dingen zijn bij de mannen spectaculairder, zoals sprong en rekstok. Maar een man die huppelpasjes doet op de vloer, dat ziet er toch niet uit. Nee, dan de vrouwen. Die hebben er nog een muziekje bij ook.
Het gekke van turnen is dat je zit te wachten op fouten. Zal de oefening foutloos geturnd worden, of zal de turnster de mist ingaan? Eén kleine fout en je zakt in het klassement. Zo viel de Nederlandse Lichelle Wong gister plat op de buik toen ze misgreep tijdens haar brug-ongelijke-leggers-oefening. Een geschrokken 'oh' galmde door de hal. Maar Lichelle gaf niet op en maakte haar oefening af. Een hoge score bracht het haar niet, wel een groot applaus.
De Italiaanse Vanessa Ferrari, letterlijk de Ferrari onder de turnsters, won met overmacht. Zoals van haar werd verwacht.
Vanessa Ferrari
Nu is het weer even gedaan met de sporthallen. Vandaag ben ik thuis en geniet ik van de rust en het zonnetje. Morgen weer een dag. Koninginnedag.
Bij een aantal winkels in Amsterdam kun je altijd terecht voor leuke hebbedingetjes of koopjes. Het meest scoor ik bij Etos. Etos heeft namelijk altijd aanbiedingen. En hebben ze niet wat je zoekt op het moment dat je er bent, wandel dan eens een paar weken later binnen. Of nóg een paar weken later. Wedden dat ze dan wél je douchegel of shampoo in de aanbieding hebben?
Ik wacht gewoon net zo lang tot de aanbieding er is en sla dan mijn slag. Twee halen, één betalen, drie halen, twee betalen. Dat soort werk. Laatst was het raak met mijn douchegel, shampoo én haarverzorgingsproduct: € 12,49 korting! Daar wordt een Aukje blij van. Thuis is te merken dat Etos regelmatig aanbiedingen heeft. De badkamerkast puilt uit met Nivea- en Fructisproducten. Op dit moment goed voor een jaar lang reinigen. Desondanks koop ik nog steeds in als Etos stunt. Van aanbiedingen kan je tenslotte nooit genoeg hebben. Én krijgen.
Maart en april stonden in het teken van uitnodigingen. Echt belachelijk veel uitnodigingen. Er zijn dan ook belachelijk veel vrienden jarig in maart en april. En zeker als je met z'n tweetjes bent, kan dat aantal aardig oplopen. Ik zet even op een rijtje wanneer ik waar naar toe kon:
10 maart (feestje vriend E.) / 14 maart (ikke jarig!) / 15 maart (neefje jarig) / 17 maart (feestje van H.) / 24 maart (feestje van vriendin A. en een feestje van vriendin M.) / 30 maart (feestje collega M.) / 6 april (zus jarig en feestje vriendin G.) / 7 april (feestje van M.) / 13 april (feestje ex-collega P.).
Ik tel 11 uitnodigingen binnen een tijdsbestek van vijf weken.
Een aantal vrienden gaf geen feestje (thank god for that), maar de rest leek allemaal 30, 40 of een andere bijzondere leeftijd te worden waardoor mijn aanwezigheid écht gewenst was! Vonden sommigen. Ik vond van niet. En laat ik nou op de meeste dagen iets anders hebben gedaan. Een etentje op 13 april met M. die op 24 maart jarig was bijvoorbeeld. Een loguitje op 6 april. Een comborepetitie. Een concert. En nog een etentje met andere vrienden die niet jarig waren maar waar ik wel lekker mee ging eten op een dag dat ik een feestje had.
Het is wel duidelijk. Ik ben niet van de feestjes. Liever breng ik mijn tijd door met vrienden waar ik de hele avond mee kan kletsen. Zonder te hoeven wachten op mijn beurt omdat iemand anders zonodig het hoogste woord moet hebben, of 'small talkend' en zoekend naar een onderwerp omdat ik die ander niet ken. En heus zaten er ook leuke feestjes tussen. Maar dit jaar had ik gewoon geen zin. De overkill aan uitnodigingen droeg daar ook aan bij. "Nee, toch niet wéér een feestje?!"
Toen ik vorige maand op mijn verjaardag in Friesland was, tufte ik in de auto van mijn ouders over landweggetjes naar vriendin Y. die in T. samen met haar vriend een huis had gekocht. We vierden mijn verjaardag in hun nieuwe huis. 's Avonds laat stapte ik weer in de auto en reed over dezelfde landweggetjes terug naar de boerderij. Ik had het plan opgevat om een stukje snelweg te proberen, maar plots opgezette mist gooide roet in het eten. Ik zag geen hand voor ogen en tuffen werd letterlijk tuffen omdat de kilometerteller niet verder kwam dan 40 km per uur.
In de mist rijden is spannend en eng. Af en toe joeg ik mijn gezelschap de stuipen op het lijf door het groot licht aan te doen. Maar zelf raakte ik ook een paar keer in paniek. Toen ik de landweggetjes achter me had gelaten en een autoweg opreed, was ik genoodzaakt harder dan 40 te rijden. Het werd 60. Ik kende de autoweg op mijn duimpje. Maar in de mist is niets wat het lijkt, en ik raakte volledig gedesoriënteerd. Waar bleef die rotonde waarvan ik zeker wist dat die zo moest komen? Ik werd onzeker. Zat ik wel op de goede weg?
Met zwetende en verkrampte handen geraakte ik uiteindelijk bij de rotonde. Het was dus tóch de juiste weg.
Ik moest hieraan denken toen ik gister in het zwembad mijn zwembril was vergeten. Al jaren zwem ik mét zwembril, en zonder 'goggles' was op zijn minst een rare ervaring. Boven water was alles een stuk helderder, het enige voordeel, maar onder water was het een verschrikking. Ik zwom scheef, wist niet waar ik was en had het gevoel veel meer energie te moeten geven dan anders om aan de overkant te geraken. Bovendien prikte het water in mijn ogen. En ik was nog wel zo overtuigd van het feit dat wanneer ik in open water zou belanden ik, afgezien van de kou, een aardig stuk zou kunnen borstcrawlen.
Maar nee, die zwembril gaat niet op.
De Sugar Factory is een kleine, gezellige locatie. Mathilde Santing staat op het podium, waar zij wordt begeleid door de Konrad Koselleck Bigband. Ze gaat uit haar dak en hijgt en puft na elk nummer. Van de dame die naast ons staat leren we dat ze een nieuw kapsel heeft. Had ze gister nog extensions tot op de kont, vandaag is het haar kort, zwart en rood. Ze lijkt stoned te zijn.
De dame naast ons vertelt dat ze de personal coach is van Mathilde Santing. Eerder op de avond maakte vriendin B. al een babbeltje met de manager. Voordeel van een kleine zaal. De personal coach is overigens een pittige dame. Moet ook wel als je wil kunnen opboksen tegen het karakter van Mathilde Santing. Ze heeft een sterke eigen en ongezouten mening. Ook niet verkeerd. Maar die ongezouten mening zou haar wel eens fataal kunnen worden. Of zou Mathilde het pikken als ze wist dat haar eigen personal coach tegen onbekende fans zegt dat Mathilde nog 10 kilo moet afvallen?
Iedereen kan een covergirl zijn. Gewoon lid worden van het Psychologie Magazine, een foto insturen en hop, de cover is een feit. Is het werkelijk zo simpel? Jazeker! Alleen is de actie wel verlopen, voor de geïnteresseerden onder u.
Nou had ik een proefabonnement op Psychologie Magazine. Omdat het blad dit jaar zijn 25-jarig jubileum viert, hadden zij een unieke actie voor de abonnee's bedacht: een persoonlijke cover. 2000 Abonnee's mochten hun hoofd insturen en eind april krijgen zij hun persoonlijk Psychologie Magazine toegestuurd. 400 Van deze covers werden uitgekozen voor een expositie in de Kunsthal te Rotterdam.
U voelt 'm al aankomen. Natuurlijk deed ik mee en vanaf vandaag hang ik samen met 399 andere koppen in de Kunsthal in Rotterdam. Hoe grappig is dat!
Vanavond is de opening, helaas kan ik er niet bij zijn. De expositie loopt t/m 13 mei, dus voor die tijd zal mijn hoofd er ook in real life rondlopen. Handtekeningen op aanvraag. ;)
Als ik vrouwen er naar vraag, blijken best veel er 'last' van te hebben. Niet kunnen slapen wanneer hun partner op stap is. Wel kunnen slapen wanneer manlief de nacht elders doorbrengt en ze ervan weet.
Het probleem is dus dat de vrouw wakker ligt tot het moment waarop manlief thuiskomt. Dronken, zijn haar ruikend naar sigaretten en onzin uitkramend.
Het is daarom niet voor de gezelligheid dat ze opblijft. Hoewel de gesprekken die dan plaatsvinden grappig en zelfs ontroerend kunnen zijn. Want drank brengt de ware gevoelens van de man aan het licht. Nee, de vrouw slaapt pas als zij weet dat haar man niet in zeven sloten tegelijk is gefietst. Ze haalt opgelucht adem wanneer hij zijn sleutel in het slot steekt. En eindelijk thuis is. Eindelijk ja. Niet omdat ze het hem niet gunt, maar omdat zij dan eindelijk kan slapen.
Sinds ik samenwoon ben ik ook in aanraking gekomen met het fenomeen wakker blijven. Mijn on(ge)rust(heid) hield me wakker, keer op keer. Dat is niet zo erg als lief rond enen thuiskomt, maar zodra het half zes, of zelfs later is, dan is het op zijn zachtst gezegd frustrerend. Resultaat: overgeslagen nachten. Dan zit je niet prettig op je werk, kan ik u vertellen.
Het werd zelfs zo erg, dat ik er tegenop zag als hij ging stappen. Zeker als ik de volgende dag moest werken. Dus moest er iets gebeuren. Alleen gebeurde er niets. En ik wilde zo graag. Een vriendin gaf raad: "Als je denkt, dan blijf ik maar wakker, val je vanzelf in slaap". Het werkte niet, maar omdat ik er zo relaxt over dacht, was ik niet meer gefrustreerd of chagrijnig. En blij was ik altijd als mijn lief thuiskwam, ook toen ik nog wel gefrusteerd en chagrijnig was. Kon ik eindelijk slapen.
Maar de laatste tijd was er, bijna zonder dat ik het merkte, iets veranderd. Ik viel namelijk in slaap. Alleen zodra ik wakker werd, bleef ik wakker. Tot afgelopen weekend. Mijn lief had maar liefst twee feestjes en ik moest de volgende dag steeds werken. Ik viel in slaap. Werd wakker, maar viel weer in slaap. Werd wakker, en viel weer in slaap. Tot het vier uur was. En hij thuiskwam. Ik blij! Maar drank laat een man snurken, dus ontstond er een volgend probleem: het gesnurk hield me wakker. Ik crashte op de bank. Het was er heerlijk stil.
De volgende nacht werd ik weer om 4 uur wakker. Lief was nog niet thuis. Wellicht had ik best door kunnen slapen, ware het niet dat mijn katten op allerlei manieren mijn aandacht probeerden te trekken. Ik gaf de katten eten, deed een spelletje op de computer en viel toen weer in slaap. Om zes uur kwam mijn lief thuis. Om tien voor zeven ging mijn wekker.
Ik had geslapen. De hele nacht. Onrustig, dat wel, maar ik had geslapen. De hele nacht.
En dat terwijl ik nog maar een paar dagen geleden afstand had gedaan van mijn sjaal.
Ik moest mee naar het concert van The Shins. Ik stribbelde niet tegen hoor, maar ik maakte me wel zorgen. Ik had wel eens muziek van ze voorbij horen komen, maar verder kon ik me er weinig bij voorstellen. Zou ik het wel leuk vinden? Zou ik me niet vervelen terwijl mijn gezelschap het helemaal te gek zou vinden?
Maar al bij de eerste klanken pinkte ik een traantje weg. Niet dat dat traantje zich de rest van het concert liet zien, maar de muziek kwam wel binnen. Een paar nummers kende ik zelfs, van de film 'Garden State'.
Mijn gezelschap had gelijk. Ik vond het leuk. Sterker nog, als ik een iPod had zou ik de hele dag The Shins op mijn oren hebben. Het gekke was alleen dat mijn gezelschap het concert vond tegenvallen. Want: beetje saai, beetje rustig. Omgekeerde wereld dus.
Eenmaal thuis werd ik nog verliefder op de nummers. En op de hoes van de nieuwste cd, dat is namelijk een kunstwerk an sich. Die mag wel aan de muur zo mooi. En zo is heel huize Auk opeens gevuld met The Shins. Dat had ik twee weken geleden echt niet kunnen bedenken!
Het leuke van loguitjes is niet alleen het contact met andere loggers, maar vooral het bezoeken van plekken waar ik anders nooit kom. Zoals afgelopen vrijdag toen ik met hem en haar in The Movies was te vinden. Nu ben ik wel vaker in The Movies geweest, maar nog nooit in het restaurant. Eerst gingen we het donker in, om 'Notes on a Scandal' te zien. Een psychologische thriller met Judi Dench en Cate Blanchett. Het was lekker rustig in de zaal en we hadden de beste plekken uitgezocht. Al was het nog een hele zit omdat de film me niet voor de volle 100% boeide. De film komt namelijk laat op gang, maar aan de andere kant was dát juist wat de film spannend maakte.
De film konden we op ons aller gemak nabespreken aan een tafeltje in het restaurant, waar het inmiddels gezellig druk was. Het eten was erg smakelijk en de prijs goed. Een aanrader en voor herhaling vatbaar.
Enkele dagen later was ik te vinden in De Kroon. Bij 'uit eten gaan' denk ik niet meteen aan De Kroon, maar met Pasen is het nogal druk in de stad en mag je blij zijn dat je ergens hebt kunnen reserveren. Bovendien voel ik me nog soort van verbonden met het Rembrandtplein en De Kroon, omdat ik tijdens mijn studie stage heb gelopen bij AT5 en daardoor regelmatig bij De Kroon was te vinden om wat te drinken of opnames bij te wonen (Karel). En een tafeltje in het hoekje bij het raam met uitzicht op het Rembrandtplein en De Nachtwacht is niet verkeerd. Voor de rest waag ik me niet op het Rembrandtplein, het uitgaanspubliek is niet mijn publiek.
Het eten was prima, de bediening eerlijk ('ik zou dat voorgerecht niet nemen als ik jou was, dat is te veel in combinatie met het hoofdgerecht'). En nog lekker ook. De bediening dus. En hij bezat ook nog over een gezonde dosis humor:
We roken inderdaad allemaal niet, dat had hij goed gezien. Duur was het wel in De Kroon. Een klein beetje spijt daarom, maar de gezelligheid was er niet minder om.
Nu is het wel weer even genoeg geweest met al dat ge-uit-eet. De rest van de week eet ik soepstengels.
Eens moet toch de eerste keer zijn. Om te zien, niet om zelf te doen in dit geval. Want in mijn oksel geen haar. Het ging om een half aangeklede man die zijn okselhaar föhnde in het zwembad. Het was niet eens grappig bedoeld, hij was echt serieus aan het föhnen. En hij leek het verre van raar te vinden. Vergaande vorm van ijdelheid? Of gewoon een lekker gevoel?
Ik reken alleen terug naar de gulden als ik iets écht te duur vind. Zoals een tentoonstellingskaartje van € 22,50. Dat is omgerekend 50 oude harde hollandsche guldens. Maal twee is fl. 100,-. !!. Goed, het is dan wel voor Bodies. Nog nooit eerder vertoonde ontlede lichamen die ons een leerzaam kijkje geven in ons eigen lijf. Het zal ook wel een boel centjes hebben gekost om de lichamen te ontleden en conserveren. Maar € 22,50 / fl. 50,-... dat is best duur.
Interessant was het wel. En ook zeker niet eng. In het begin dan. De botten zagen er nep uit. Maar in de tweede zaal bekroop me toch een ümheimlich gevoel. Wat heeft hij met al deze mensen gedaan? In mootjes gehakt, hun huid eraf geschraapt, zonder dat de mensen het wisten. Natuurlijk zitten er ook mensen tussen die zichzelf hebben afgestaan aan de wetenschap. Maar het idee dat sommige overledenen niet zijn geclaimd door familie en het daardoor wel erg gemakkelijk was om ze te gebruiken voor deze tentoonstelling is op zijn minst luguber. Aan de andere kant ook best cool, want wie wil er nou niet beroemd worden zonder dat hij er last van heeft? Beetje lullig alleen dat je er niks van merkt. Ik heb ook altijd medelijden met Vincent van Gogh als ik langs het museum fiets dat naar hem is vernoemd. Terwijl hij van niks weet en in armoede is gestorven.
Alle mannen beschikten overigens nog over hun mannelijkheid, alleen kwam dat niet helemaal tot zijn recht. De piemeltjes waren, laten we zeggen, verschrompeld. Daarnaast hingen de ballen, zonder balzak. Het zag eruit als mijn oorbellen vroeger, toen ik nog geen gaatjes had en ze met elastiekjes om mijn oor hing. De vrouwen beschikten ook nog over hun vrouwelijkheid, maar dat was meer een kwestie van ieuw.
Heus, Bodies is een aanrader. Mits je tegen echte lichamen kunt. Ik heb er een uur rondgedwaald en al heeft mijn buik zich een paar keer omgedraaid, zonder te kotsen haalde ik het einde. En indrukwekkend was het. Een lichaam van binnen zien dat écht is, is toch anders dan plaatjes uit een boek.
Eenmaal buiten dook ik eerst De Bijenkorf en daarna Fame in. Even de zinnen verzetten.
Hij huilde toen zijn vader hem zijn zwembandjes afdeed. Niet omdat hij uit het water was gehaald, maar omdat het verre van soepel ging. Het was ook geen schreien, het was op een aanstellerige manier een kleine keel opzetten. Hij hield er meteen mee op toen de bandjes af waren. Maar eenmaal op vader's arm onder de douche was er weer die aanstellerige keel. Vader zette het kereltje op de grond. Dat beviel hem. Hij bukte voorover als een oude man en liet de stralen op zijn rug vallen. En was stil.
Toen de stralen niet meer vielen keek hij beteuterd naar boven. Buiten zijn bereik hing de aanknop. Vader was een paar meter verderop in de weer met de zwembandjes, en besteedde geen aandacht aan zijn zoontje. Dus drukte ik op de knop. Het water viel weer, het jongetje bukte.
Weer stopten de stralen met vallen. Het jongetje keek me aan. Zijn blik zei niets. Zijn ogen waren niet vragend, noch teleurgesteld. Hij bleef gewoon wachten tot ik weer op de knop drukte. "Nog een keer?" vroeg ik. Het jongetje antwoordde niet. Ik drukte op de knop. Vroeg daarna weer of ik nogmaals op de knop moest drukken. Weer zei het jongetje niets. Na acht keer op de knop gedrukt te hebben zei hij nog niets. En elke keer behield hij zijn stoïcijnse gezicht.
Toen zijn vader naar hem toe liep, hield de douche er weer mee op. "Hij kan er geen genoeg van krijgen," riep ik. De vader lachte. "Nog een keer?" vroeg ik weer aan het jongetje. Hij wiebelde op zijn benen en schonk me een verlegen lach. En liep weg.
Ze was een paar maanden lang mijn collega. Een aanwezig persoon en niet op haar mondje gevallen. Aan haar heb ik mijn eerste zelfstandige woning in Amsterdam te danken. Want haar zus, die ik toevallig nog kende van een stage, verhuisde. Ik stond tweede op de lijst, maar de woning werd mij toegewezen omdat de persoon op de eerste plek het huisje wilde onderverhuren.
Haar zus kwam ik nog wel eens tegen. Op straat, op de fiets. Dan riepen we 'hoi' en 'hoe gaat het' en altijd riepen we 'goed'. Ik wilde haar nog steeds uitgebreid bedanken, want ik was ontzettend blij met mijn huisje. Het kwam er nooit van.
Vandaag hoorde ik van een collega dat 'goed' misschien wel 'slecht' was. Of 'kut'. Maar in een kort ogenblik roep je niet dat dingen niet lekker gaan, al helemaal niet tegen iemand die je lange tijd niet hebt gezien. Bovendien ging het misschien wel goed met haar. Dat kan.
Vandaag hoorde ik van een collega dat zij, onze oud-collega, vier jaar geleden zelfmoord pleegde. Gehoord op televisie van een andere zus, in het programma 'Reünie'.
Raar is het, om te weten dat degene met wie je samenwerkte het leven niet aankon. Zichzelf voor de trein gooide omdat het hoofd niet meewerkte. Er niet meer is. Raar is het, om te weten dat op het moment dat haar zus op de fiets door de bocht scheurde, en me vriendelijk gedag zei, een groot verlies met zich meedroeg.