31-08-2005

Eindelijk zomer:

De wachtrij bij het zwembad is net zo lang als de wachtrij bij het Anne Frank Museum.

30-08-2005

Vrijkassa:

Ze heeft haar baby op de arm. Ze lacht naar hem, speelt met hem, hij kirt. Tussendoor schreeuwt ze naar haar man. Een straatmuzikant zo te zien, hij heeft een oude accordeon op zijn rug. Met het geld dat hij die dag heeft opgehaald betaalt hij het kassameisje. Ze ontvangt een hand vol stuivers, tien-, twintig- en vijftig eurocenten. Ze doet geeneens moeite om het allemaal na te tellen. Dat komt later wel, als de rij is weggewerkt.

Het stel heeft geen kinderwagen, en ze zien eruit alsof ze zich geen luxe kunnen veroorloven. Deze mensen leven niet als elke doorsnee Hollander. Even schiet het door mijn hoofd dat dat toch niet kan, winkelen zonder kinderwagen. Meteen wuif ik die bekrompen gedachte weg. Wat een onzin. Want hoe zij met haar kind omgaat is zo puur, dat je elke vorm van luxe meteen weg zou willen gooien om zoals haar te leven.

Dat het haar gemakkelijk afgaat blijkt helemaal wanneer ze haar borst tevoorschijn haalt en haar kind aanlegt. Alsof het niets is om voor de ogen van het kassameisje en de rij achter haar, die gegeneerd hun blikken afwenden, haar borst te tonen.

Ik begrijp het niet, ik heb het nooit begrepen en zal het ook nooit begrijpen. Oké, misschien zie ik het licht als ik zelf een kind baar (over honderd jaar ofzo), maar dan nog heb ik de indruk dat ik niet zomaar mijn borst zal tonen aan jan en alleman. Zeker niet in een supermarkt. En wat is dat toch met die vrouwen. Ik zit in een rij in de supermarkt echt niet te wachten op een ontblote borst met een harde tepel waar een kind aan zuigt. Ik weet het mannen, het klinkt als heaven on earth, maar het is verdomd aseksueel om zoiets te zien.

Als we het roken in openbare gelegenheden toch al verbieden, kunnen we dan ook niet verbieden om kinderen in het openbaar de borst te geven?

28-08-2005

K077 (II):

Jullie antwoorden op wat K077 is waren zeer vermakelijk! Maar niemand had het goed. Al moet ik zeggen dat jullie antwoorden een stuk leuker, spannender en interessanter waren dan mijn verklaring:

K077 is kanariegeel! En als je dat op je badkamermuren smeert, krijg je een heftig vrolijk zonnig resultaat. Met de juiste lamp reflecteert dat kanariegeel ook nog op alle tegels. Voor geïnteresseerden die er een remedie tegen winterdepressie in zien: K077 is verkrijgbaar bij de Praxis.

27-08-2005

Was weg:

Ik vind ook wel eens een sok van iemand anders in mijn was. Of een handdoek. Of erger, zo'n eng slipje. Ik doe niet aan terugbrengen. Eén kledingstuk vind ik niet de moeite waard. Bovendien raak ik ook altijd van alles kwijt als ik mijn was naar de wasserette breng. Veelal sokken. Dat is nu eenmaal het risico van je was wegbrengen.

"Ik ben mijn was kwijt."
"?"
"Een hele tas met was."
"Oh, je was! Oh, da's balen."
Da's zeker balen.
"Wat zat erin?"
"Mijn kloffie."
Ik ben mijn lekker zittende kloffie kwijt.

Een hele tas was kwijt. Valt het u eigenlijk op wat voor rare zinnen dat worden? Mensen begrijpen niks van me als ik zeg dat ik mijn was kwijt ben. Alsof er nog een verleden tijd bestaat van het woordje 'was'. Enfin, mijn kloffie is foetsie. Net als mijn theedoeken en wat handdoeken. Nog een geluk dat ik mijn andere achtergelaten tas, met de meer belangrijke spullen, wel meekreeg.

Tuurlijk heb ik rondgehangen bij de wasserette. Gewacht tot ze klaar waren met zoeken. Vanochtend zat ik ze alweer op de huid. Ze zochten verder, deden echt hun best, vonden het vervelend maar 'fouten worden gemaakt'. Dat snap ik. Er is een risico. Maar een hele tas kwijtmaken vind ik best knap.

Dus waarschijnlijk is er nu iemand in Amsterdam die thuis op de bank zit in mijn kloffie. Mijn kloffie! Of de tas doorkeek en dacht, jezus, wat een verlepte kleren. Die sodemieter ik weg, da's echt niet de moeite waard om terug te brengen. Ik geef ze gelijk. Ik breng ook niets terug als ik iets van iemand anders vind. Maar een hele tas met was, zou dat iets in mensen oproepen? Zou er dan een bel gaan rinkelen dat er iemand met smart wacht op een gemiste tas?

De wasserette heeft mijn naam en telefoonnummer. Dus roep ik hierbij degene die rare spullen bij zijn eigen was heeft ontvangen op om die rare spullen te retourneren. Maak me blij!

(Morgen ga ik verder in op K077. Niemand heeft het nog geraden!)

25-08-2005

K077:

Als ik zeg K077, wat zegt u dan?

23-08-2005

Carpe diem:

Onderstaande meneer zag ik op Sail. Ik stak mijn duim naar hem op. He's my man, dacht ik. Hij lachte.

Live slow = carpe diem. Want carpe diem betekent niet dat je als een wildeman je leven moet gaan leven. Het is, althans voor mij, de kunst om met voldoende uitdaging relaxt te leven, om de zaligmakende balans te vinden.

Carpe diem = gelukkig zijn.

22-08-2005

Weg:

Opeens valt alles in het niets. Elk woord dat voor het telefoontje nog een enorme lading had, is verdwenen in een beerput van futiliteit. Waarom zoveel gezeik, waarom zoveel gedoe, vraag je jezelf af, als het leven aan een zijden draadje hangt. Maar dat zijden draadje is alleen zichtbaar als iemand in je nabije omgeving overlijdt.

Zomaar weggevallen. Hartinfarct. Een collega van het werk. Ik kende hem niet goed, hij werkte op een andere afdeling. Maar verdriet is er wel. Voor zijn vrouw en kinderen, die zich door deze moeilijke periode heen moeten bijten. En vanwege de schrik. Hoe het zomaar afgelopen kan zijn. Zonder enige aankondiging. Iets dat nauwelijks te bevatten is.

Op maandagochtend komen collega's bijeen om verhalen te vertellen. Er wordt gehuild en gelachen. Een waardig afscheid voor de mooiste man van het bedrijf die iedereen in verbijstering en ongeloof heeft achtergelaten. En ook maar meteen een chaos heeft veroorzaakt omdat niemand zijn kennis deelt. Zijn cadeautje aan ons. Ik zie hem al lachen daarboven.

Ik wil geen troost. Ik wil geen condoleances. Daarvoor kende ik hem niet goed genoeg. Maar zijn overlijden hakt erin. Alsof ik boven de wereld uit wil torenen en in ieders oor wil fluisteren: leef. Geniet. Voor het te laat is.

19-08-2005

To B. or not to B.:

Ik haat verstandige knopen doorhakken. Ik haat de twijfel die het met zich meebrengt en het meest van alles haat ik de vijf dagen vakantie die ik vaarwel zeg. To B. or not to B. To Berlin or not to Berlin. That was the question. Wat is verstandig? Thuisblijven. Wat is niet verstandig maar wél leuk? Gehen! Maar over een half jaar kunnen we ook gaan. Als er weer een beetje geld gespaard is. En een vakantie o.a. opgeven voor deze kanjer, zeg nou zelf, zo erg is dat toch ook weer niet? Toch?

18-08-2005

Sail 2005:

zwaaien naar Willem-Alexander (daar op dat bootje) :-)

romantisch huwelijksbootje

Sail in de schemering vanaf de Javakade

bij de hete Portugeze matrozen aan boord

15-08-2005

De gevleugelde kat:

Het klinkt als de titel van een boek en dat is het ook. Isabel Hoving schreef het 507 pagina's tellende kinderboek. Ik las het tijdens mijn vakantie in Limburg in één adem uit. En dat terwijl ik vaak moeite heb om in een boek te komen. Nu was ik echter vanaf het begin dagenlang in de ban van de avonturen van Jasje Tak uit de Govert Flinkstraat in Amsterdam.

Soms vragen mensen me wel eens waarom ik kinderboeken lees. Tenminste, als het geen Potterboek betreft. Want dan is het oké. Dan stelt niemand vragen. Maar wat moet je met een ander kinderboek? Ik moet ook eerlijk zeggen dat ik me nooit helemaal op mijn gemak voel op de kinderboekenafdeling van Scheltema, en al helemaal niet als ze bij de kassa vragen of het cadeautje is. "Nee hoor, het is geen cadeautje." Dat kinderboek ga ik zelf lezen.

Maar wat wél leuk is van Scheltema, is de informatiemevrouw op de kinderboekenafdeling. Nadat ik de boeken van Darren Shan had uitgelezen, vroeg ik haar zonder schroom om een opvolger. Ik luisterde naar haar enthousiaste verhalen over de boeken op de plank. Wat een geweldig mens, dacht ik. Ze is ouder dan ik en heeft alle kinderboeken die hier staan gelezen. Ze wees me op De Gevleugelde Kat en de Doemspreuk Trilogie. Ik volgde haar advies op, want wie heeft er nou meer verstand van kinderboeken dan zij, en kocht De Gevleugelde Kat. Met succes.

Kon ik maar zo schrijven, dacht ik vaak tijdens het lezen. Kon ik maar zulke mooie prachtige zinnen maken. Kon ik maar zulke avonturen bedenken. Ik wacht dan ook met smart op het eventuele volgende boek van Isabel Hoving. Tot die tijd en tot de volgende Potter ga ik me vermaken met de Doemspreuk Trilogie en andere kinderboeken. Al heb ik ook gewone boeken in de boekenkast staan hoor. Het Bernini Mysterie bijvoorbeeld wacht nog steeds op een paar lezende ogen. Maar ik vrees dat die nog even geduld moet hebben.

13-08-2005

Schimmelgeluk:

En opeens sta je dan samen in de Praxis. Omringd door verf, douchekoppen en gipsplaten. Romantisch zuchtend voor het schap met sponzen en badkamerkacheltjes. Om de volgende dag glunderend van trots op het werk te vertellen dat de eerste gezamelijke aankoop is gedaan. Verwachtingsvolle ogen. Een combi-magnetron? Een koloniale tafel? Een nieuwe kast?

'Schimmelverwijderaar,' zeg ik met pretoogjes. En stiekem droom ik weg over hoe we samen de badkamer gaan ontschimmelen.

11-08-2005

Minutes of fame:

Eigenlijk is het van de zotte dat ik zomaar a few minutes of fame door de plee spoel. Ik, die eens in de zoveel tijd de aandacht van het publiek op me probeer te vestigen door wat liedjes te zingen, kreeg zowaar een televisie-optreden in de schoot geworpen. Nee, ze vroegen me niet te zingen, ik hoefde alleen maar wat te lullen over verbroken vrouwenvriendschappen. Maar als de eerste gedachte bij het lezen van het mailtje is dat ik het niet zou overleven (u weet wel, zenuwen enzo), dan kun je er maar beter van afzien. Toen kwam er ook nog een moralistisch besef bovendrijven. Ik ken mezelf. Ik zou een algemeen praatje kunnen houden, maar ik ben veel te eerlijk als mensen mij gerichte vragen stellen. Voor ik er erg in heb deel ik al mijn leed met heel Nederland, om me de volgende dag verschrikkelijk te schamen. Bovendien is het niet fair tegenover degene met wie het niet meer boterde. Dus ga ik niet op het aanbod in. Maar dat betekent niet dat jullie mijn voorbeeld hoeven te volgen. Dus: zijn er nog vrouwen geïnteresseerd om op televisie te praten over verbroken vrouwenvriendschappen? Laat het me weten via de mail!

10-08-2005

Willie Wonka in België:

Zuchtend keek ik naar de deur die een seconde geleden in het slot was gevallen. Ik was nog maar een paar dagen in Limburg en nu al had mezelf buiten weten te sluiten. Knap hoor. Mijn slimme zus had echter voorbereidingen getroffen, dus slofte ik op mijn sandalen naar de overbuurvrouw. Een zonnige zondagmiddag. Hoeveel procent kans maak je dan of iemand thuis is?

Opgelucht haalde ik adem toen de deur openging nadat ik aanbelde. Buuf zocht de reservesleutel voor me op en praatte ondertussen honderduit over het weer, zwembaden, tuinen en bioscopen. Naar de bioscoop gaan in België is veel goedkoper dan in Nederland, zei ze, en de bioscoop in Maasmechelen was maar 20 minuten rijden van hier.

Een week later tufte ik samen met mijn gezelschap over de snelweg naar Maasmechelen. Ik reed, hij las kaart. Het was een trieste boel in Maasmechelen. Typisch België. Geen onderhoud gepleegd, sombere kleuren. De regen maakte het al niet veel beter.

Na even zoeken vonden we de bioscoop. Euroscoop Maasmechelen. We kochten twee kaartjes voor Charlie and the Chocolate Factory omdat Sin City niet meer draaide. "Dat is dan 11 euro," hoorden we de meneer achter de kassa zeggen. Verbluft keken we elkaar aan. 11 Euro voor twee kaartjes! In Amsterdam heb je daar 1 kaartje voor! Hahaha!

De film met een Ciske de Rat look-a-like en een plezant gestoorde Johnny Depp was prachtig gestileerd. Een gelikte herverfilming. De moeite waard om te zien, en zeker voor 5,50 euro. Praatgrage buuf had niets teveel gezegd. 't Is alleen jammer dat benzine ook geld kost.

09-08-2005

Als een Fries in Limburg:

"Oh ja, en als ze in de winkel vragen of je een tuut wil, dan bedoelen ze niet of je een kus wil, maar een plastic zak," roept mijn zus nog naar me voor ze de auto instapt en wegrijdt.
"Oké," denk ik als ik ze uitzwaai, "een kusje is een zakje. Duidelijk."

Raar volk, die Limburgers. Dwars als de pest. Ze draaien betekenissen om. Want een tút betekent in Friesland 'kus'. Iets anders geschreven, maar op dezelfde manier uitgeproken. Als ik de volgende dag in de C1000 ben wordt me inderdaad gevraagd of ik een tuut wil. Ah ja joh, doe mij er maar één. Doe ik niet moeilijk over.

De vrouw van de viskraam past zich als enige Limburger aan en vraagt netjes of ik een zakje wil. De rest van de Limburgers lult onverstoorbaar verder in een bijna onverstaanbaar dialect. Soms moet ik wel drie keer vragen wat ze zeggen en als ze zich de vierde keer nog steeds niet verstaanbaar hebben gemaakt mompel ik wat en knik half. Verder zijn ze heel aardig hoor, maar ik was maar wat blij toen ik afgelopen weekend in Friesland het zeurdige Friese accent hoorde. Ik had er wel uren naar kunnen luisteren.

Mijn verblijf in Limburg was natuurlijk een test. Een manier om te beseffen hoe niet-Friezen zich in Friesland moeten voelen. Als een Fries in Limburg dus. Het klinkt als een spreekwoord. 'Hoe voel je je?' Ik voel me als een Fries in Limburg. En dan weet iedereen wat ik bedoel.

08-08-2005

Uitwaaien:

03-08-2005

Madeleine Peyroux:

De best verkopende jazz-artiest van dit moment. Madeleine Peyroux. Haar bijzondere timing en sound doet menigeen denken aan Billy Holiday. Ze heeft een 'lome, smeuïge manier van zingen'. Mojo haalde haar naar Nederland en plantte haar meteen op één van de meest imposante podia van Nederland: Koninklijk Theater Carré.

In een interview zegt Madeleine dat ze hoopt bij veel mensen een snaar te raken. Nu, dat deed ze, afgelopen maandagavond in een afgeladen Theater Carré. Maar niet helemaal op de manier zoals zij in gedachten had.

Ze verbaasde het publiek al voordat ze ook maar een noot had gezongen. Want op het podium stond een muisje in een foute glitterjurk met een wit verwassen bh eronder. Te grote schoenen aan haar voeten en vet suf haar. Dat kan. Jazzmuzikanten staan niet bepaald bekend om hun vlotte uiterlijk. Het was dan ook vooral haar houding die irriteerde. Buik naar voren, kont naar achter en hangende schouders. Ongeïnteresseerd en onprofessioneel.

Toen ze de eerste klanken van haar stem door het grote theater liet galmen, vroeg het publiek zich af wat er in vredesnaam met haar aan de hand was. Was ze stoned? Moe? Had ze geen zin? "Misschien moet ze er even inkomen," dacht ik nog. Maar het niveau bleef verder beneden de maat. De eerste mensen vertrokken teleurgesteld.

Ze maakte geen contact met het publiek, op een paar woorden na, maar die brachten haar imago alleen maar meer schade toe. Applaus nam ze niet in ontvangst, doodleuk toonde ze de toehoorders haar rug.

In de pauze stapten velen boos naar de medewerkers van Carré. Ze schreeuwden dingen als 'ze zingt vals', 'het geluid is slecht', 'ze is contactgestoord'. Een relnicht maakte het wel heel bont: "KOOP HAAR CD NIET! ZE IS EEN AANFLUITING! ZÓ ONPROFESSIONEEL!"
Allen eisten hun geld terug. Want 40 euro voor een kaartje, dat was ze absoluut niet waard.

Ze was niet stoned. Ze was niet net aan komen waaien bij het theater, ze had er de hele dag al rondgelopen. Ze werd opgepept in de pauze, maar niets hielp. Na de pauze zong ze nog net zo slecht. Inmiddels hadden velen de zaal verlaten. Na afloop van het concert riep één iemand ironisch 'we want more'. Madeleine pakte haar spullen en droop af.

Op straat en op het terras, waar we na het concert wat dronken, spraken we hoofdschuddend met vreemde mensen over die vreemde Madeleine. Deelgenoot zijn van een slecht concert schept een band. Toegegeven, het was sneu voor Madeleine, maar dan had ze maar beter haar best moeten doen.

NRC Handelsblad

Reacties van het publiek zijn hier te vinden.

02-08-2005

Aukje in Limbabwe (V):

Ik ben verstijfd van angst, maar godzijdank zetten mijn benen het op een lopen, naar de deur. Nog drie meter, nog twee, ik hoor de poema snel naderen, nog één. Ik pak de deurkruk vast, en duw. Niets! Het angstzweet breekt me uit. Dan geef ik een ruk. Er komt beweging in de deur! Moeizaam trek ik de deur net zo ver open tot ik naar binnen kan. Maar de poema is snel. Voordat ik de deur achter me dicht kan trekken, zit zijn poot er al tussen. Hij schreeuwt het uit van de pijn. Verschrikt laat ik de deurkruk los en doe een stap achteruit, terwijl ik zie hoe de poema uit alle macht probeert zijn poot los te rukken en daarmee de deur stukje bij beetje opent.

Koortsachtig ren ik de gang, en daarmee het pikkedonker in. Maar al snel val ik, omdat ik een trap over het hoofd heb gezien, en bots ik tegen muren op die mijn ogen in het donker niet kunnen onderscheiden. Een traan rolt over mijn wang als ik mezelf de zoveelste blauwe plek heb bezorgd. Maar tijd om te huilen is er niet. “Doorzetten”, bijt ik mezelf toe.

Ik ben uitgeput. Bang. Verloren. De kou is ondraaglijk, mijn maag knort onophoudelijk en mijn keel is akelig droog. Hoe lang ben ik al aan het lopen in dit ingewikkelde donkere gangenstelsel? Een paar minuten? Een paar uur? Als ik weer val duizelt het me. Ik kom hard op de grond neer. Ik sluit mijn ogen. En blijf liggen.

Als ik wakker word ruik ik een vreemde geur en voel op een rare manier warmte om me heen. Slaapdronken tuur ik in het pikkedonker. Flarden herinneringen sijpelen mijn hoofd binnen. Hond. Bos. Poema. Verdwaald. Gangenstelsel. Opeens schiet ik recht overeind. Ik voelde iets nats op mijn hand. Een soort van lik. Voorzichtig steek ik mijn hand uit om te voelen waar de warmte en de geur en de lik vandaan komen. En dan voel ik het. Een vacht. De angst knijpt mijn keel dicht.

De poema ligt naast me te spinnen.

Ik begrijp er niets van. Ben ik niet verslonden? Heeft hij me gered door me warm te houden? Plots voel ik iets aan mijn broek trekken. Als ik voorzichtig mijn hand er naartoe breng, voel ik de kop van de poema. Hij heeft mijn broekspijp in zijn bek en probeert me mee te trekken. En opeens besef ik wat hij wil, zodat ik gewillig volg.

"Dames en heren, welkom bij de grotten van de Sint Pietersberg. Heeft u allen voldoende wortels gegeten? Dat bevordert namelijk het zicht. En heeft u zich warm aangekleed? Dan gaan we nu het gangenstelsel binnen. Wie wil de olielamp..."
De gids maakt zijn zin niet af. Sprakeloos staart hij naar het stel dat op dat moment door de deur, die eigenlijk op slot behoort te zijn, het gangenstelsel verlaat. Een meisje en een poema. Ze hurkt voor de poema, fluistert iets in zijn oor en aait hem over zijn kop. Dan verdwijnt de poema in het bos, de bezoekers gillend en sprakeloos achterlatend.

Vanaf dat moment besluit de gids zijn verhaal te veranderen. "Iedereen die het gangenstelsel betreedt zonder het te kennen zal het niet overleven zonder gids. Behalve een poema." Het verhaal van het meisje en de poema zal nog eindeloos verteld worden in de grotten van de Sint Pietersberg. En de hond? Die sprong enthousiast kwispelend tegen me op toen ik thuiskwam.

(einde)

01-08-2005

Aukje in Limbabwe (IV):

Bang ben ik. Doodsbang. En hopeloos verdwaald. Inmiddels heeft de nacht zijn intrede gedaan en is de temperatuur gedaald. Half verkleumd loop ik verder, in een hempje, een broek en sandalen, met een hondenriem in mijn hand en een huissleutel in mijn broekszak.

Ik wrijf met mijn hand over mijn onderrug en benen. Pijn doen ze, en niet zo’n beetje ook. Hoewel ik weet dat het niet verstandig is, besluit ik om even uit te rusten. Ik zie de contouren van een omgevallen boom en ga op de stam zitten, die ruw en schilferig aanvoelt. Een diepe zucht volgt. Ik voel me eenzaam en zielig en maak me niet alleen zorgen om mezelf, maar ook om de hond. Zou hij zich echt hebben opgeofferd voor mij?

Plots schrik ik op uit mijn gedachten. Geritsel! Ik hoorde duidelijk geritsel in de bosjes verderop! Ik wacht even af of het niet mijn gedachten zijn die me foppen, maar als ik het een tweede maal hoor weet ik het zeker. Is het de poema? Of is het een persoon?

Nu slaat de paniek pas echt toe. Ik sla op de vlucht, al heb ik geen idee voor wie of wat, maar dat kan me niet schelen. Ik hol door het bos, spring over omgevallen bomen maar struikel er net zo vaak over. Ik krabbel overeind en ren verder. Als ik weer over een boom spring, hoor ik achter me iemand neerkomen. Iemand? Als aan de grond genageld blijf ik staan. Voorzichtig draai ik me om. Mijn ogen bevestigen mijn vermoeden.

Het is de poema!

Ontblote tanden. Een zacht gegrom. Een onrustig zwiepende staart. Een vacht zo zwart als de nacht met ogen die glinsteren in het maanlicht. Een roofdier die zijn prooi heeft gevonden. En die prooi, ben ik.

Ik geloof dat je altijd stil moet blijven staan als een roofdier je in zijn vizier heeft. Maar de poema komt langzaam dichterbij en lijkt niet van plan me te laten gaan. Blijven staan gaat me niet redden. Maar wegrennen wel?

Langzaam draai ik mijn hoofd naar links. Struiken, bomen, takken. Maar als ik rechts van me kijk, laat het maanlicht me een kort pad zien, dat leidt naar een deur in een heuvel. Het ís een kans. De poema is snel, maar de afstand tussen ons is groot genoeg om de gok te wagen. Denk ik. Ik huiver bij de gedachte als de deur op slot mocht zijn en bid tot alle goden om het lot me gunstig te laten zijn.

(wordt vervolgd)

2003

2004

2005

2006

2007

2008