Nedstat Basic - Free web site statistics

Op de boerderij van mijn ouders, waar ik 21 jaar heb gewoond, liepen altijd katten rond. Echte boerderijkatten, die 's nachts op jacht gingen. Alleen de oudste, Lappie van 17 jaar, bleef liever bij ons. De hele dag slapen eten slapen.

Gemiddeld waren er vijf katten present. Sommige liepen weg (Siebrigje), werden overreden (Musti), vermoord door de honden van de buren (Silver) of stierven aan de niesziekte (Arie). Anderen hielden het best lang vol, en eerlijk gezegd kan ik me niet meer herinneren waarom zij er niet meer zijn. Behalve Lappie, die rond mijn 21e stierf van ouderdom. Een nieuwe kat vulde het gat van een overleden of weggelopen kat altijd wel weer op. Waar ze vandaan kwamen, geen idee. Op de één of andere manier ben je minder begaan met boerderijkatten dan met huiskatten, simpelweg omdat je ze minder vaak ziet.

De katten mochten niet boven komen, daar waar wij sliepen. Vanwege de haren en eventuele vlooien (die ze volgens mij nooit hadden). Als een kat 's nachts voor mijn slaapkamerraam stond te miauwen (meestal Tiiger) sprong ik blij uit bed en liet de kat binnen. Hij rolde zich op aan mijn voeteneind en viel al spinnend in slaap. Ik kon er uren naar kijken.

Al die boerderijkatten deden me verlangen naar een huiskat. Een kat die élke avond op of in mijn bed ging slapen (sommige mensen walgen van die gedachte, ik niet), en niet 's nachts op jacht ging maar gewoon bij me bleef. En natuurlijk moest het een asielkat zijn. Die hadden het zwaar, verlangden naar een baasje. Dus hakte ik in september 2000 de knoop door en bezocht de Open Dag van het Dierenasiel aan de Polderweg in Amsterdam.

Tig miauwende katten, kat uit de boom kijkende katten en agressieve katten in een kooitje. Als het kon had ik ze allemaal meegenomen en op de boerderij, waar inmiddels geen enkele kat meer was, losgelaten. Maar tot mijn teleurstelling zag ik geen enkele kat die ik mee wilde nemen naar mijn éigen huisje. Te oud, te agressief, te verlegen. Tot mijn gezelschap me wees op een kat in een kooi onderaan. Een sieperse, die kopjes gaf en spinde. De verzorgster opende de kooi (Kan dat wel?! Loopt 'ie niet weg?!), waarop de sieperse me begroette met veel kopjes. Zoals het met een man moet klikken, moet het ook met een kat klikken. Ik voelde de klik. Dit zou vanaf nu mijn kat zijn.

Ze hadden hem de afschuwelijke naam Pinkel gegeven, die ik thuis veranderde in Scooszi, een verwijzing naar SCSI (kabelaansluiting van een computer). Hij was vijf maanden en zwervend op straat gevonden. En zoals een echte asielkat betaamd had hij de niesziekte, zodat ik nog vaak met hem op en neer fietste naar de dierenasielarts.

Het duurde even voor Scooszi en ik elkaar leerden kennen. Maar eindelijk had ik een huiskat, die zich als het koud was in mijn nek oprolde, zodat we samen in slaap vielen. Na een half jaar kenden we elkaar door en door, en waren inmiddels onafscheidelijk geworden.

Scooszi

Maar een kat alleen baarde me zorgen. Had Scooszi het wel naar zijn zin? Wilde hij niet een speelmaatje? Toen hij in augustus 2003 onophoudelijk miauwde, hakte ik een tweede knoop door: ik zou voor Scooszi permanent gezelschap regelen. Weer bezocht ik het dierenasiel, die een kraamafdeling bleek te hebben. Alleen waren alle kittens reeds vergeven. Behalve die kleine zwarte, die met haar pootjes tegen de tralies opstond en onder luid gemiauwpiep mijn aandacht trok. Ze was net binnengebracht en mocht nog niet worden verkocht. Maar de verzorgster zag dat ik verknocht was aan het beestje. Een week later mocht ik het kleintje ophalen.

De eigenlijke oorzaak van Scooszi's gemiauw werd tijdens die week duidelijk: hij had blaasgruis. Op zaterdagavond om 12 uur 's nachts zat ik met hem bij de dierenspoedkliniek. Gelukkig hoefde er niet geopereerd te worden, een dieet was voldoende. Dus Scooszi miauwde niet omdat hij gezelschap wilde, Scooszi had pijn. En ik had net een kitten gekocht.

Spijt had ik niet toen ik de woensdag erop Pixel (ja, genoemd naar een computerpixel) uit het asiel haalde. Scooszi moest even aan haar wennen, en was vaker boven op zolder te vinden dan in de woonkamer. Maar langzaam aan vond Scooszi Pixel toch best wel een leuk een aardig poesje. Andersom was geen probleem, Pixel was verre van verlegen en kroop gewoon bij Scooszi op schoot, ook als Scooszi dat niet wilde.

Naarmate Pixel ouder werd en groeide, werd ze mensenschuw. In haar kittentijd een allemansvriend, niet veel later een Aukjevriend. Misschien speelden de spoken uit haar jonge verleden haar parten: een blind meisje had haar cadeau gekregen, maar haar blindegeleidehond was daar verre van blij mee en had de kitten gegrepen. Gelukkig werden Pixel en Scooszi wél de beste maatjes.

Pixel

Inmiddels zijn Scooszi en Pixel verhuisd naar een huis met twee andere katten. Elkaar aardig vinden doen ze niet, dus leven Scooszi en Pixel op de bovenste verdieping en de andere twee op de benedenverdieping. Elke dag mogen ze elkaars domein betreden, iets dat gepaard gaat met veel geblaas (Pixel) en angst (Scooszi). En daarmee ben ik bijna weer terug bij de situatie waar ik begon: 5 katten. Een extra kat om de beginsituatie compleet te maken komt er niet. Want zoals ik al zei: het hebben van huiskatten is heel anders dan het hebben van boerderijkatten.

In september 2008 verscheen op e-magazine About:Blank een interview met mij óver mijn katten. Daarbij maakte interviewster Luna drie prachtig grappige kattenschilderijtjes.

Deze maand wilde Luna alles weten over de poezen van Aukje, bekend van www.aukje.net én al een tijdje betrokken bij www.aboutblank.nl! Voor deze kattenliefhebbende logster maakte Luna geen collage, maar 3 schilderijtjes onder het motto: ‘Pimp Your Cat’!

Wat was er eerder? De katten of je log?
“Scooszi was er eerder dan mijn log, maar Pixel later. Scooszi is van maart 2000, mijn log begon 2 februari 2003 en Pixel is van 23 juni 2003.”

Waar komen ze vandaan?
“Ze komen allebei uit het asiel op de Polderweg in Amsterdam. Scooszi was vijf maanden toen ‘ie bij me kwam wonen, Pixel was piepklein. Scooszi leefde op straat, Pixel werd naar het asiel gebracht omdat ze cadeau was gedaan aan een blind meisje wier hond het daar niet mee eens was en Pixel te grazen nam. Pixel werd binnengebracht op het moment dat ik teleurgesteld bij al die schattige kittens stond, want alle kittens waren al gereserveerd. Pixel werd in de kooi gezet en schreeuwde moord en brand, met haar pootjes tegen de tralies. Het was liefde op het eerste gezicht.”

Waar komen hun namen vandaan?
“Als echte computerfreak heb ik ze vernoemd naar computerondelen: Scooszi naar een SCSI-kabel en Pixel naar een... pixel!”

Pixel Pimp Your Cat

Pixel (Pimp Your Cat © Luna)

Hebben ze nog meer koosnaampjes?
“Scoos en Pikkie.”

Had je als kind thuis ook katten?
“Ja, heel veel eigenlijk, op de boerderij van mijn ouders. Maar boerderijkatten zijn duidelijk een ander slag katten dan huiskatten. Sommige boerderijkatten waren echt van mij en mocht ik zelf een naam geven: Tijger, Musti en Arie herinner ik me. Maar boerderijkatten leven hun eigen leven wat natuurlijk fantastisch is, maar ik zag ze minder vaak dan ik wilde. Lappie, een oude lapjeskat, was wel altijd thuis. Zij ging nauwelijks naar buiten om te jagen en lag vaak bij mij op schoot. Mee naar de slaapkamer mochten de katten niet, iets dat ik altijd erg jammer vond. Natuurlijk gebeurde dat wel stiekem, als Tijger in de dakgoot voor mijn slaapkamerraam een serenade voor me miauwde. Maar nu met Pixel en Scooszi die wél elke nacht bij me slapen begrijp ik waarom het niet mocht. Het bed zit onder de kattenhaar en ze houden me soms urenlang uit mijn slaap door hun geëtter.”

Waar houden ze van?
“Eten. Pixel is ook te dik, die vreet door tot er niks meer is. Daarom is Pixel nu op dieet. Scooszi doet het wat netter, die eet tot hij niet meer hoeft.”

Wat haten ze?
“De stofzuiger. Tot in het diepst van hun kattenziel!”

Waar slapen ze het liefste?
“Bij mij en mijn vriend in bed. In de winter liggen ze het grootste gedeelte van de nacht tegen mij aan, zodat ik ’s nachts totaal ingeklemd lig. Bewegen wil ik dan niet, bang om ze weg te jagen. Als het minder koud wordt, is het wat relaxter, dan starten ze de nacht bij mij, maar gaan al snel aan het voeteneind liggen. Scooszi bij mijn vriend, Pixel bij mij. Om ons ’s ochtends bij het wakker worden weer op te zoeken en het ons bemoeilijken om uit bed te komen want het is zoooo gezellig met die twee.”

Wat is hun liefste karaktereigenschap?
“Scooszi is een allemansvriend, voor niets en niemand bang ook al wordt hij nog zo hard in elkaar getimmerd door andere katten. Pixel daarentegen is schuw en onbenaderbaar en duld geen andere katten dan Scooszi in de buurt. Twee tegenpolen, maar wel de beste vriendjes.”

Scooszi Pimp Your Cat

Scooszi (Pimp Your Cat © Luna)

Waarom zijn jouw katten veeeeel leuker dan andere katten?
“Hoewel ik nu twee en een half jaar in huis woon met een andere kat, Holly, die van mijn vriend, vind ik mijn katten nog altijd tien keer leuker dan die van mijn vriend. Hoe kan dat toch, vraag ik mezelf wel eens af. Want zijn kat is ook heus lief (maar wel heel neurotisch). Zal er wel mee te maken hebben dat ik mijn katten door en door ken en aan ze gehecht ben. Dan accepteer je hun mindere kanten ook.”

Vertel eens een geinige poezen-anecdote!
“Toen Scooszi nog de enige kat bij mij thuis was, ging hij vaak met mij naar Friesland. Hij zat dan prinsheerlijk op het dashboard in de auto of op het uitklaptafeltje in de trein. Maar Scooszi is dol op chips, dus toen een meisje op de tweezits voor mij een zakje chips openmaakte viel Scooszi aan door over de leuning bij haar op schoot te springen. Ze schrok, maar liet hem wel mee-eten. Toen Scooszi op de boerderij voor het eerst kennismaakte met de honden sprong hij letterlijk tegen het plafond. Maar aangezien er niks was waar hij zich aan vast kon houden, viel hij net zo hard weer naar beneden. Plof! Ik ging ook wel eens met hem wandelen in de tuin en als de hond op hem af rende werd Scooszi zo bang dat hij in water sprong. Hij klom er zelf weer uit en ging dan in de zon zichzelf drooglikken. Later werden hij en de honden de grootste vrienden en werden daar het konijn en lammetje aan toegevoegd.”

En een ontroerende?
“Als Scooszi en mijn vriend samen aan het knuffelen zijn. Ik weet niet wat dat is, maar het ontroert me elke keer weer!”

Schrijf je wel eens in de derde persoon over je katten?
“Nee! Dat gaat me iets te ver. Maar als webloggers dat wel doen, prima.”

Kun jij de chemie tussen webloggers en katten verklaren?
“Het zijn net kinderen. En aangezien webloggers ook over hun kinderen loggen, is het niet meer dan logisch dat loggers dat ook doen over hun katten.”

Is er kans op gezinsuitbreiding in de toekomst?
“Nee. Sterker nog, we hadden gezinsvermindering. Mijn vriend had ook twee katten, waarvan één, een grote rode kater, de boel terroriseerde. Scooszi werd tot bloedens toe in elkaar geslagen en ook ik werd af en toe gebeten. Tja, ik was dat nare meisje dat twee katten mee had genomen naar zijn domein. Na twee jaar hebben we de knoop doorgehakt en deze rode kater uit huis geplaatst. Hij aast nu op muizen in een natuurwinkel. Overigens heeft het personeel heel wat met hem te stellen gehad. Zijn haar viel uit door een allergische reactie en daardoor werd hij nog chagrijniger, waardoor hij een medewerker in zijn gezicht heeft gesproeid toen hij van tafel werd geduwd. Ai... Gelukkig zit hij nu, een half jaar na de uit huis plaatsing, weer lekker in zijn vel en mag hij zelfs buiten op de stoep spelen! Ideaal voor zo’n kat!”

Holly Pimp Your Cat

Holly (Pimp Your Cat © Luna)

RSS
nu